Saskia: Hoe benaderen beide boeken het thema ‘kwaliteitszorg’?
Jetje:
Gilbert Deketelaere kijkt voornamelijk naar het cyclisch proces van kwaliteitszorg, meer een klassieke benadering dus. Interessant is dat hij het terugbrengt naar een eenvoudig beginsel: kwaliteitszorg is regelmatig terug en vooruit kijken. Die invulling maakt het herkenbaar voor veel leerkrachten. De vooruitblik, met name visie- en strategievorming, gebeurt nog iets te weinig. Zijn boek focust op hoe je die terug- en vooruitblik concreet kan vormgeven. Deketelaere maakt de ondertitel van het boek (Inspirerende modellen, inzichten en technieken) tastbaar. Boeiend is dat hij enerzijds handvatten geeft voor de meer ‘strakke’ vorm van kwaliteitszorg: hoe ga je structureren en plannen? Hoe ga je de zaken systematisch in kaders gieten? Anderzijds is er ook ruimte voor de veranderkundige, en dus de meer menselijke kant van de zaak: wat is er nodig om ervoor te zorgen dat al die mooie modellen ook echt ingang vinden in een school?
Jan Vanhoof en Geertrui De Ruytter zijn editors van het tweede boek. Kenmerkend voor de bijdragen in deze publicatie is de vraag hoe je de externe blik zo goed mogelijk kan betrekken in kwaliteitsontwikkeling. Ouders en leerlingen worden daarbij ook als externen gezien. ‘Vreemde ogen dwingen om blinde vlekken te zien en zijn een kans om je stakeholders mee aan boord te krijgen voor je project.’ Dat is de rode draad. In dit pleidooi staat het leren van en met elkaar centraal; dat leerpotentieel wordt ook pakbaar gemaakt in dit werk.
Welke voornaamste inzichten neem je zeker mee?
‘Werken aan kwaliteit op school’ kan mogelijk overdonderen door de veelheid. Toch resoneerde het bij mij omdat haalbaarheid als belangrijk criterium wordt gezien. Doorheen het boek maakt de auteur duidelijk dat het doorlopen van een cyclus cruciaal is. Je kan superveel meten, maar als je geen tijd en ruimte hebt om die data te analyseren, interpreteren en in actie om te zetten, dan leidt dit niet tot kwaliteitsvolle verandering in de organisatie. Bezinkingstijd is onontbeerlijk. Deketelaere reikt reflectietools aan om stil te staan bij waar je als school staat op het vlak van kwaliteitszorg. In dat model met vijf stadia, lever je ook met de beginstadia al voldoende basiskwaliteit. Dat geeft de nodige rust om – voorbij de basiskwaliteit – te durven focussen op waarin je verder wilt excelleren. Daarnaast haalt hij het belang van een evenwicht tussen bottom-up (participatie) en top-down (sturing) aan.
Bij Jan Vanhoof en collega’s neem ik vooral mee dat het oplevert om externen te betrekken. Het leidt tot kwaliteitsvolle informatie, en stakeholders blijken erg bereid om input te leveren. Doelbewust in interactie gaan met je omgeving, dat is de essentie. We kunnen daarbij leerlingen en studenten vaak nog veel meer uitnodigen als ervaringsdeskundigen. Nog een takeaway is de spanning die er zit op hoe onze inspecties opgezet zijn, waarbij evalueren en ontwikkelen samen in één proces zitten. Dat herken ik vanuit mijn ervaring met visitaties in hoger onderwijs. Als je die summatieve en formatieve component samenhoudt, boet je vaak in op het ontwikkelgerichte aspect.
Aan wie zou je ‘Werken aan kwaliteit op school’ aanraden?
Aan leidinggevenden, en bij uitbreiding aan iedereen die een kwaliteitszorgsysteem op een school opzet. Het is een sterke, brede, inspirerende inleiding. Ook wat meer ervaren kwaliteitsmedewerkers zullen er nog hun gading in vinden, onder meer door de praktijkvoorbeelden.
Voor wie is ‘De rol van externen bij kwaliteitszorg’ volgens jou bedoeld?
Voor iedereen die kwaliteitsbeleid objectiever wilt maken op basis van data. Het is een mix van conceptuele bijdragen op metaniveau en praktijkgerichte hoofdstukken die stap voor stap tonen hoe je die blikverruiming bij kwaliteitszorg concreet aanpakt.
(Hoe) kan je de inzichten gebruiken in je Schoolmakerswerk?
Van Deketelaere onthoud ik dat je beleidsteams kan helpen door olifantenpaadjes – lees: eenvoudige processen – te maken zodat je de weg van de minste weerstand volgt. Werken met kwaliteitskaarten bijvoorbeeld. Bij Jan Vanhoof en collega’s zijn de voorbeeldvragenlijsten sowieso bruikbaar. Verder wil ik eens experimenteren met de beschreven datateam-methode. Maarten Penninckx geeft in zijn bijdrage manieren mee om zoveel mogelijk uit je inspectiebezoek te halen, zodat je niet gewoon de ‘weten, zweten en vergeten’ strategie hanteert. Dat coachende aspect kan ik zeker verweven in mijn werk.
Bedankt!
Jetje De Groof en Saskia Vandeputte
Eerder schreef ik hier 10 geleerde lessen neer uit het boek ‘Kwaliteitszorg op school’, ook een uitgave van Politeia.