Onderwijs dus. Twee jaar geleden koos ik er bewust voor om er afstand van te nemen. Ik zat er te dichtbij. Het zat op mijn vel, om vele redenen. Al die commentaren, meningen en bagger: het woog door, ook al liet ik dat niet altijd zien of voelen. Al die manieren om onderwijs, maar zeker ook onderwijsbegeleidingsdiensten, te organiseren en te ontwerpen: ik wist even niet meer wat ik hierin te betekenen had. Bovendien voelde ik ik de nood aan zuurstof. Aan tijd en ruimte om andere horizonten te verkennen. Er was honger naar ‘iets anders’. Ik nam een sabbatperiode en schreef er deze blog over. Intussen ben ik blij met mijn nieuwe professionele plek: Tweeperenboom. Onderwijs, en leren, blijft ook daar ergens mijn habitat, de vijver waarin ik me goed voel. Ik ben gemaakt, of gedoemd, om mijn professioneel leven aan ‘leren en ontwikkelen’ te wijden.
Kortom: onderwijs is nooit ver weg. Ik heb schoolgaande kinderen (en ik kan wonderwel op gezonde afstand van hun schoolse leven blijven), een aanzienlijk deel van mijn sociaal netwerk is actief in en rond onderwijs en wie een beetje de actualiteit volgt, kan er niet omheen. Iedereen voelt zich ervaringsdeskundige over onderwijs. “Ik heb op school gezeten, dus (en dan volgt een stelling).” Liever heb ik die mensen die hun praktijkgerichte en theoretische deskundigheid zo weten te verbinden dat 1 +1 drie wordt. Meestal (niet altijd) hebben die mensen zelf vele onderwijskilometers achter de kiezen (of hun teller loopt nog). Voor de klas weliswaar, niet ‘gewoon’ in de klas. Ik heb de eer en het genoegen gehad om vele van deze onderwijsmensen te mogen ontmoeten, en ervan… jawel … te leren. Elke maand is er wel een moment waarop ik mij realiseer dat velen van hen nog altijd met twee voeten in de onderwijs(begeleidings)praktijk staan. Op dat moment hoop ik vurig dat ze doen waar ze goed in zijn. Ze maken een verschil, elk op hun manier.
Onderwijs dus. Hoe beland ik hier terug bij? Wel. Zelfs als je bewust geen zuiver onderwijskundige zomerlectuur kiest, lijkt onderwijs incontournable. Dat brengt me opnieuw bij Caroline Pauwels, ererector van de VUB. Wat een mens! Ze stierf vorige zomer aan kanker. Ik apprecieer enorm veel aan wie ze is (was) en wat/hoe ze schrijft.
Wat er bovenuit steekt: de manier waarop ze stellingname en nuance combineert. Ze is streng en mild tegelijk. Duidelijk én relativerend waar nodig. Helder én twijfelend. Ik hoop stiekem dat ik iets van dat alles in mij draag.
Onderwijs dus. De VUB is mijn alma mater. En hoewel ik de kleine kanten van die unief zie (en ik heb vast en zeker nog blinde vlekken) kan ik het ondernemende, vrije en en waardengedreven karakter van mijn voormalig studienest appreciëren. Caroline Pauwels schrijft over possibilisme, de kunst en de kunde om te kijken naar wat kan, en naar de mogelijkheid om van de wereld een betere plek te maken. En ze schrijft over (hoger) onderwijs. Ze doet dat met verve. Lees even mee, want haar mening is best eigenzinnig (VUB, hoe kan het ook anders) te noemen:
“Wie vandaag de studie geneeskunde wil aanvangen, moet eerst slagen voor het zware toelatingsexamen. Een op de vijf deelnemers slaagt. Vier vijfde niet. Tachtig procent van de kandidaten – ze zullen niet allemaal gemotiveerd en getalenteerd zijn – maar een groot deel wel – wordt dus geweigerd. Dat is echt een slow killing act en maatschappelijk niet te verantwoorden. Natuurlijk willen we als samenleving rendement halen op onze collectieve investering en natuurlijk kun je niet iedereen die daar zin in heeft, die studie laten doen. Ik begrijp dat allemaal wel, maar zoals we nu bezig zijn, doden we langzaamaan en systematisch de verwondering van jonge, geëngageerde beginners.”
Het is een prachtige rode draad doorheen di boek, die verwondering (zie ook haar andere boek getiteld ‘Ode aan de verwondering’). Sluit heel dicht aan bij het vermogen dat we bij Tweeperenboom ‘verbeelding’ noemen. Ontegensprekelijk een must voor iedereen die met leren en veranderen bezig is. Het is de gave om je meerdere mogelijke toekomsten voor ogen te houden en te denken in termen van ‘wat als’. Wat als het wel lukt?
Oh ja. Ik las deze zomer ook ‘Dit is water’, de afstudeerspeech die werd uitgesproken door David Foster Wallace. Schoon boekje. Een kleinood. Zorgvuldig gekozen woorden. Ik raad iedereen die afstudeert, aan om het te lezen en te laten bezinken.
Zijn pleidooi om bewust on het leven te staan is een ode aan het gezond verstand, niet tegenstrijdig, maar bovenop alle verworven academische wijsheid. Een uitnodiging om evidenties te koesteren, een oproep om te gaan voor wat betekenisvol is.
De onderwijsstorm trekt terug zich terug op gang in het publieke debat. 15 augustus nadert. Dan weet quasi iedereen plots terug waar ons onderwijs naartoe moet, en hoe. Ja, ik geloof (!) in evidence-informed (of minstens evidence-inspired) onderwijs. Maar ik bots tegelijk op grote (onderwijs)vragen, die onbeantwoord blijven. Gelukkig maar, misschien. Ik weet het nog altijd allemaal niet zo goed, of niet zo zeker. Ik denk dat Caroline Pauwels die twijfel wel zou appreciëren. Ik troost me met die gedachte.
Voorzichtige onderwijsgroet,
Saskia Vandeputte
PS: twee van die straffe onderwijsmensen die praktijk en theorie meesterlijk combineren, schreven recent een boek: Lisa Verhelst (Team Teach) en Jan Royackers (Meester in Lesgeven). Hun boeken staan met stip op mijn Boekenbril ’te recenseren’ lijstje.
PPS: “Alles begint met mensen die met elkaar praten. En alles eindigt als er niet meer wordt gepraat. Dat is zo op het het werk. Dat is zo in de vriendschap. Dat is zo in de liefde, in de politiek, in de samenleving. Als je met elkaar praat, dan bevestig je dat die ander ertoe doet. Dat je, wat de ander zegt, minstens de moeite waard vindt om erover na te denken, om erop te reageren, om weerwoord te bieden. Want hij of zij zou weleens gelijk kunnen hebben. Dat is wetenschap, dat is wat een universiteit zou moeten drijven.” Dixit Caroline Pauwels. Lastig, heel lastig, maar o zo nodig.