De auteurs hanteren een aangename, to-the-point en appellerende schrijfstijl. Het boek leest vlot weg en we voelen ons aangesproken om ons opleidings- en begeleidingswerk onder de loep te nemen en feedback de plaats te geven die het verdient: in de kern van ons didactisch handelen.
Vrij vertaald, word je als lezer tussen of op de lijnen hiertoe uitgenodigd:
- Start met de juiste vragen te stellen. De dubbele boodschap is duidelijk. Eén: stop met naar feedback te kijken als éénrichtingsverkeer, als kennisoverdracht. Twee: stop met te doen wat niet goed genoeg werkt. Wat dan wel? Start met de juiste vraag te stellen. Zo stel je met ‘Hoe kan ik mijn verbeterwerk efficiënter doen?’ niet wezenlijk in vraag hoe je de dingen nu aanpakt. De kans is klein dat je met deze vraag écht efficiënter met feedback omgaat, laat staan dat je er effectiviteitswinst mee boekt. Het is daarom een voorbeeld van een single loop vraag, waardoor een mogelijke aanpassing aan je praktijk eerder aan de oppervlakte gebeurt. Een double loop vraag zou kunnen zijn: hoe maak ik slimme keuzes in het omgaan met feedback? De pertinente hefboom tot verbetering zit dus een laag eronder; het is de vraag achter de vraag die echt leidt tot een andere manier van werken. Zo kom je uit bij slimme feedback-ingrepen: kleine investering, grote winst. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van feedbackcodes of het focussen op feedback op het plan van aanpak.
- Vergroot je meesterschap: neem je métier in handen. Stap uit de frustratie (“Mijn leerlingen doen niks met mijn feedback. Mijn studenten zijn reflectiemoe. Mijn feedback heeft toch geen effect.”). Reflecteer door jezelf de juiste vragen te stellen (zie punt 1) en probeer nieuwe, onderbouwde mogelijkheden uit (zie punt 3). Het boek is op die manier een oproep om met meer kennis van zaken en daardoor met meer werkplezier en voldoening in de klas te staan.
- Onderbouw wat je doet in de praktijk vanuit onderzoek. Die boodschap ligt in lijn met hoe Feedback in de klas is opgevat: gevoed door wetenschap, geaard in de praktijk (‘botten aan, het veld in’) en genuanceerd door ruimte te laten voor verschillen in context, stijl, enzovoort.
- Zorg ervoor dat ‘het zweet op de juiste rug staat’. Het is een uitspraak die ik ooit hoorde (van Dominique Sluijsmans, dacht ik). Met andere woorden: zet je leerling aan het werk, als feedbackzoeker en als feedbackgever. We lezen een duidelijk appèl om de verantwoordelijkheid voor feedback te delen met je leerlingen. Prikkelend is dat onze aannames worden uitgedaagd. Zo klopt dit niet: hoe harder je werkt als leraar, hoe meer je leerlingen leren. Dit klopt dan weer wel: hoe harder leerlingen denken, hoe meer ze leren.
- Kijk naar het effect van wat je doet. Zo heeft het bijvoorbeeld geen zin om tot in de oneindigheid aan je rubricste sleutelen zonder de gewenste impact ervan goed voor ogen te houden en na te streven. Stel – opnieuw – de juiste vraag: hoe zorg ik ervoor dat mijn feedback oplevert wat ik ermee voor ogen heb?
- Hanteer een stappenplan. Breng structuur in je feedbackpraktijk. Begin met duidelijke toelichting en kwaliteitsverwachting, schakel slim van globale naar meer gedetailleerde feedback en zet leerlingen consequent in als feedbackbron. Die systematiek zorgt voor een zekere voorspelbaarheid en creëert zo de nodige kansen en zuurstof om feedback effectief te laten (in)werken.
- Werk aan een feedbackcultuur. Hoopvolle boodschap hier: met de juiste houding en bijbehorende routines sta je als leerkracht en bij uitbreiding als school model voor een cultuur waarin ‘fouten maken’ en ‘focus op leren’ de norm zijn.
We kijken uit naar een vervolg op dit boek waar dat luik over feedbackcultuur nog iets meer aandacht krijgt. Logischerwijze is dit nu beperkt in een boek met als focus feedback in de klas. Impliciet is de boodschap: de leerkracht doet ertoe en kan – ook alleen – het verschil maken voor het leren van leerlingen. Wie heel vakspecifiek op zoek is, blijft mogelijk een beetje op zijn honger zitten. En op deze vraag zochten maar vonden we niet meteen antwoord in het boek: wat is de plaats van feedback in een ruimer evaluatiebeleid van de school? Wat ons ook nog nieuwsgierig maakt, is hoe de auteurs kijken naar de plaats van de feedbackgever. Hoe positioneert hij/zij zich? En wat is het effect van die positie? In onze praktijken merken we immers dat de manier waarop de feedbackgever zich verhoudt tot de ontvanger, een groot verschil maakt. Het gaat dan vooral om de aard en de impact van de feedbackrelatie.
Dit omvattend boek is een aanrader voor elke onderwijsprofessional die zichzelf als begeleider van leer-en ontwikkelprocessen au sérieux neemt. Het is bruikbaar als leerkracht, handig om mee aan de slag te gaan als schoolteam en een handzaam naslagwerk voor iedereen die leerkrachten (in spe) op de klasvloer begeleidt (niet in het minst lerarenopleiders).
‘Feedback in de klas’ is hét boek om ter hand te nemen als je de ins en outs zoekt om je leerlingen, studenten of cursisten effectief feedback te geven.
Deze publicatie ademt liefde voor het ambacht van het leraar- en docentschap. Het gidst je naar wat werkt, met respect voor wat je al doet, op een no-nonsense manier die theorie en praktijk mooi verbindt in hanteerbare principes en toepasbare tips en werkvormen. Kijk in de spiegel en grijp de inzichten en inspiratie om verborgen leerkansen te plukken!
Feedback ze,
Liesbeth Geuvens en Saskia Vandeputte
Speltinckx, G. & Vanhoof, S. (2021). Feedback in de klas. Verborgen Leerkansen. Leuven: LannooCampus.
Alle info rond het boek is hier gebundeld.
Een ingekorte versie van deze recensie verschijnt in Fons magazine, tijdschrift voor Vlaamse leerkrachten Nederlands uit het kleuter-, lager, secundair, hoger en volwassenenonderwijs.